de aankoop van mijn pionyr
Mijn interesse voor de Pionyr begon al in 1963. Toen kocht ik hem, een 1959- er, als tweedehands brommertje. Wel kreeg ik er de informatie bij dat het officieel een motorfiets was.
Omdat ik toch al een motorrijbewijs had, was ik zo brutaal om een brief te schrijven naar de rijksdienst voor het wegverkeer om naar het kentekenbewijs te vragen. Kreeg ik tot mijn verbazing inderdaad het originele kentekenbewijs toegestuurd.Vanaf toen was de Pionyr voor mij geen brommertje meer, maar een heuse motorfiets.
Het klinkt misschien raar, maar in die tijd was het erg moeilijk om aan onderdelen te komen voor de Pionyr. In Nederland liep de verkoop van de Pionyr niet zo hard, waardoor niemand onderdelen in voorraad wilde hebben. Tegenwoordig is de Oost- Europese markt toegankelijk, en in Tsjechie/Slowakije is genoeg te verkrijgen om een algehele restauratie uit te voeren.
Bij aankoop had de Pionyr drie grote problemen. De eerste versnelling werkte niet. Er werd me uitdrukkelijk verteld dat ik die niet moest gebruiken. En nog zo iets raars; om de vijf a tien kilometer moest de bougie er uit gedraaid worden om een pareltje te verwijderen! En de schakelhandel was afgebroken en met ijzedraad bevestigd.
Al dat gedoe zinde me toch niet. En ik besloot om het motortje eens uit elkaar te halen. Het zat tamelijk eenvoudig in elkaar, en de oorzaak van het gebrek aan de eerste versnelling was gauw gevonden. De corresponderende tandjes van die versnelling waren afgebroken! Zie maar eens nieuwe tandwieltjes te krijgen. Gelukkig had ik een broer die op de fijnbankwerkers school zat, en daar heeft hij er eerst iets opgelast en daarna weer afgedraaid tot twee prachtige tandwielen! Die tandwieltjes zitten er nog steeds in. Vakwerk.
Het gammele schakelmechanisme werd vervangen door een stuk op de juiste verhoudingen gebogen betonijzer waaraan ook een stukje buis was gelast als draaipunt.
Met het parelen is het niet goed gekomen. Niet alleen verschenen er veel pareltjes op de bougie,maar ook de contactpuntjes hadden de neiging om in te branden. Na veel zoeken bleek dat 1955er VW puntjes precies pasten. Heb toen ook de passende bobine gekocht, maar de originele condensator behouden omdat de VW condensator niet paste. Het parelen en inbranden bleef. Heb dat maar zo gelaten.Ik gebruikte de Pionyr vooral om heen en weer naar het station te rijden. Maar na een paar jaar kreeg ik een nieuwe baan en mocht ik de Pionyr, gedemonteerd, in een kast zetten bij mijn ouders. Na de opening van het IJzeren Gordijn kwamen er onderdelen beschikbaar en vond ik eenzelfde uitvoering op Vehikel die precies die onderdelen in goede staat had die ik miste. Een andere broer stimuleerde me om daarmee mijn exemplaar te gaan restaureren. Hetgeen geschiedde, en nu rij ik af en toe mee met ritjes voor oldtimers. Met heel veel plezier.
Ook nu zijn er wel enige tekortkomingen aan de Pionyr. Maar misschien zijn die er wel de oorzaak van dat ik verliefd ben op dit leuke en originele motortje.
Werkplaats handboek en onderdelenlijst